Groep 3/4 - 1
|
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Huis |
In dit onderdeel wordt een afbeelding getoond. De letters van het bijbehorende woord staan
in de verkeerde volgorde. Met de muis moeten de letters in de juiste volgorde worden gezet.
Als op een letter wordt geklikt wordt de klank van die letter uitgesproken. Als alle letters
op de goede plek staan wordt het hele woord uitgesproken.
In dit onderdeel komen (op niveau 1 en 2) klankzuivere woorden voor zoals; kip, bus, bloem,
stok en huis. De twee letters van de tweeletterklanken staan op één blokje en
worden als één klank uitgesproken.
|
 |
Vuilnisbak |
In dit onderdeel worden een aantal letters (of lettergroepen) getoond. Hiervan is één
letter goed, de overige (foute letters) moeten in de vuilnisbak worden gestopt.
|
 |
Trein |
In dit onderdeel worden telkens vier woorden getoond waarvan een aantal niet goed
zijn gespeld. De fout gespelde woorden moeten in de wagons van de trein worden geplaatst. Als de
antwoorden goed zijn, rijdt de trein weg.
|
 |
Galgje |
Dit is een oeroud spelletje. Als het woord niet op tijd geraden is, hangt het poppetje.
|
 |
Paardensprong |
In een matrix van negen letters moet je springen als een paard zoals in een schaakspel.
De juiste sprongen levert het goede woord op.
|
 |
Spelling |
Er wordt een zin getoond waarin een woord ontbreekt. Er zijn twee antwoorden waarvan één
goed en één fout. Er is dus maar één kans om het goede antwoord te geven.
|
 |
Groep 3/4 - 2 |
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Lees maar mee |
In dit onderdeel wordt eerst een kort verhaaltje getoond. Als dit gelezen is, kan met de
oefening worden begonnen. Nu wordt het verhaaltje opnieuw getoond waarbij bepaalde woorden
zijn weggelaten. De weggelaten woorden staan (door elkaar) in de linker kantlijn. De woorden
moeten weer op de juiste plaats worden ingevuld.
|
 |
Rijmen |
In dit onderdeel moeten alle woorden die rijmen dezelfde kleur krijgen. Een kleur
wordt gekozen door eerst met de muis op een kleurpotlood te klikken en daarna op de woorden.
De woorden krijgen de kleur van het gekozen potlood.
|
 |
Dictee van woorden |
In dit onderdeel wordt een woord uitgesproken. Het uitgesproken woord moet worden ingetoetst.
Door op de koptelefoon te klikken, kan het woord vaker worden beluisterd. Als het echt niet
lukt, kan op de spiek-knop worden geklikt.
|
 |
Dictee van zinnen |
In dit onderdeel wordt een zin uitgesproken. De uitgesproken zin moet worden ingetoetst.
Door op de koptelefoon te klikken, kan de zin vaker worden beluisterd. Als het echt niet
lukt, kan op de spiek-knop worden geklikt.
|
 |
De wind waait |
In dit onderdeel worden telkens vier woorden getoond. Bij elk woord moet een woord gekozen worden
dat logisch gezien bij het eerste woord hoort (b.v. waaien en wind).
|
 |
Dagen en maanden |
Hier kan geoefend worden met de dagen van de week en de maanden van het jaar. De dagen en maanden
moeten in de juiste volgorde worden gezet.
De eerste dag van de week is maandag.
In de leerkrachtmodule kan zondag ook als eerste dag worden aangewezen.
|
 |
Groep 5/6 - 1 |
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Vaandag en gisteren |
In dit onderdeel kan met werkwoordsvormen worden geoefend in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd
en de onvoltooid verleden tijd. Eén werkwoord is telkens al ingevuld. De overige vier moeten
nog. Om de oefening meer inhoud te geven, wordt van elke werkwoordsvorm een zin getoond waarin het
werkwoord is verwerkt.
|
 |
Help! Dit is niet te lezen |
In de bovenste helft van het scherm wordt een tekst getoond zonder hoofdletters en zonder
interpunctie. In het onderste deel staat de tekst ook. Deze tekst moet van het juiste hoodlettergebruik
en de juiste interpunctie worden voorzien. Om het niet al te moeilijk te maken is vooraf aangegeven
hoeveel hoofdletters, punten, komma's enz. worden verwacht. Als het niet lukt, kan op de spiek-knop
worden geklikt.
|
 |
Woordenboek |
In dit onderdeel wordt de betekenis van woorden getest. Omdat losse woorden te abstract zijn, zijn
veel woorden in een kort zinnetje geplaatst. De juiste betekenis van de zin moet dan worden gekozen.
In bijvoorbeeld de zin "Een zeldzame paddenstoel" gaat het om het woord "zeldzaam".
|
 |
Sorteren |
In dit onderdeel moeten telkens vier letters of woorden worden gesorteerd.
|
 |
Meervoud |
In dit onderdeel kan worden geoefend met meervoudsvormen. Omdat sommige woorden best moeilijk zijn,
kan gevraagd worden om een "hint". Lukt het dan nog niet, gebruik dan de spiek-knop.
|
 |
Spelling |
Er wordt een zin getoond waarin een woord ontbreekt. Er zijn twee antwoorden waarvan één
goed en één fout. Er is dus maar één kans om het goede antwoord te geven.
Dit onderdeel is qua opzet identiek aan het gelijknamige onderdeel van groep
3/4. De inhoud is echter aangepast aan het niveau van groep 5/6
|
 |
Groep 5/6 - 2 |
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Maak van twee woorden één |
In dit onderdeel moet telkens van twee woorden één woord worden gemaakt.
Klik op een woord, bv "sneeuw". Klik daarna op het woord dat er bij hoort, "pop".
Als twee woorden op de juiste manier zijn samengevoegd, verschijnt het nieuwe woord "sneeuwpop"
in een leeg vak aan de rechterkant.
|
 |
Goed of fout één |
In dit onderdeel wordt een zin getoond met daarin een onderstreept woord. Er moet een keus worden
gemaakt of het woord goed of fout is gespeld. Kies je voor "fout", dan moet je het
goede woord zelf invullen.
|
 |
Begrijp jij dit verhaal? |
Met dit onderdeel wordt geoefend in het begrijpend lezen. Er wordt een kort verhaaltje getoond
waarover een paar vragen worden gesteld. Bij elke vraag moet uit drie of vier antwoorden het juiste
antwoord worden gekozen.
|
 |
Zinsontleding |
In dit onderdeel wordt geoefend in zinsontleding. Eerst moet gekozen worden met welk onderdeel
(persoonsvorm, onderwerp, lidwoorden of voorzetsels) geoefend moet worden. Als dat gedaan is, kan
het oefenen beginnen. Bij elk onderdeel van de ontleding is een korte uitleg aanwezig.
|
 |
Groot en klein |
Zoals de titel al doet vermoeden; in dit onderdeel moeten tegengestelde woorden bij elkaar
worden gezocht. Er worden telkens vier woorden getoond waarvan het tegenovergestelde woord gezocht
moet worden.
|
 |
Beresterk |
Dit is een vraag- en antwoord spelletje. Verschillende onderwerpen komen aan bod zodat bijvoorbeeld
begrippen als "beresterk" en "loodzwaar" worden gevraagd maar ook
"Chinees" als antwoord op de vraag hoe een inwoner van China heet.
|
 |
Groep 7/8 - 1 |
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Grammatica |
Met dit onderdeel wordt uitsluitend de persoonsvorm geoefend. Er moet steeds worden bepaald of
een woord met een "d", een "t" of met "dt" gespeld moet worden.
|
 |
Tegen- woordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord |
In dit onderdeel kan met werkwoordsvormen worden geoefend in de tegenwoordige tijd, verleden
tijd, onvoltooid verleden tijd en voltooid verleden tijd. Eén werkwoord is telkens al
ingevuld. De overige vijf moeten nog. Om de oefening meer inhoud te geven, wordt van elke
werkwoordsvorm een zin getoond waarin het werkwoord is verwerkt.
|
 |
Zoek de woorden bij elkaar |
Dit is een Engelstalige oefening. Er worden telkens tien woorden getoond, vijf Engelse en vijf
Nederlandse. Nadat op een Engels woord is geklikt, moet op het bijbehorende Nederlandse woord
worden geklikt.
|
 |
Galgje |
Dit is hetzelfde onderdeel als bij groep 3/4, alleen zijn de woorden moeilijker. Omdat het aantal
mogelijke woorden zo groot is, kan om een hint worden gevraagd.
|
 |
Puzzel |
Dit onderdeel werkt net zo als het aloude kruiswoordraadsel. Op niveau drie zijn de woorden best
pittig.
|
 |
Spelling |
Er wordt een zin getoond waarin een woord ontbreekt. Er zijn twee antwoorden waarvan één
goed en één fout. Er is dus maar één kans om het goede antwoord te geven.
Dit onderdeel is qua opzet identiek aan het gelijknamige onderdeel van groep
3/4 en 5/6. De inhoud is echter aangepast aan het niveau van groep 7/8
|
 |
Groep 7/8 - 2 |
 |
Onderdeel |
Beschrijving |
|
Huis (Engels) |
Dit is het tweede (en laatste) Engelse onderdeel. Er wordt een afbeelding getoond met de
letters van het bijbehorende Engelse woord. De letters moeten in de juiste volgorde worden gezet.
Dit onderdeel bevat niet, zoals bij het gelijknamige onderdeel van groep 3/4,
gesproken woorden.
|
 |
Afkortingen |
In dit onderdeel moet een gegeven afkorting voluit geschreven worden. Op niveau 3 is het net andersom.
Kom je er niet uit, gebruik dan de spiek-knop.
|
 |
Gedichten |
In dit onderdeel kunnen gedichten worden bekeken of zelf gemaakt. Er worden een aantal dichtvormen
genoemd en uitgelegd hoe ze in elkaar steken. De gedichten kunnen worden opgeslagen en worden
afgedrukt.
In de leerkrachtmodule kan het "opslaan" en "afdrukken" van
gedichten uitgezet worden.
|
 |
Zinsontleding |
In dit onderdeel wordt geoefend in zinsontleding. Eerst moet gekozen worden met welk onderdeel
(er is keus uit 18 onderdelen) geoefend moet worden. Als dat gedaan is, kan
het oefenen beginnen. Bij elk onderdeel van de ontleding is een korte uitleg aanwezig.
Dit onderdeel is qua opzet identiek aan het gelijknamige onderdeel van groep
5/6. Het aantal te kiezen onderdelen is echter groter en de inhoud is aangepast aan het niveau
van groep 7/8
|
 |
Spreekwoorden |
In dit onderdeel wordt een kort verhaaltje getoond waarop een bepaald spreekwoord of gezegde
van toepassing is. Uit drie gegeven spreekwoorden en gezegden moet de juiste worden gekozen.
|
 |
Maak woorden |
In dit onderdeel wordt een woord gegeven. Met de letters van dit woord moeten zoveel mogelijk andere
woorden worden gemaakt binnen een bepaalde tijd. Goede woorden komen in de goed-kolom, foute woorden
in de fout-kolom. Als de tijd verstreken is, worden de niet geraden woorden getoond.
Een woord wordt goed gerekend als deze voorkomt in een lijst met woorden. Met de
leerkrachtmodule kan deze lijst worden aangepast.
|
 |